Toen het Google Cloud Platform (GCP), dat de basis vormt van de hostinginfrastructuur van Kinsta, eind 2023 een nieuwe generatie hardware lanceerde in sommige van zijn datacenters, vroegen we ons natuurlijk meteen af of deze technologie ons eigen platform sneller en betrouwbaarder kon maken.

We migreren inmiddels klanten naar deze nieuwe C3D machines, op plekken waar GCP ze beschikbaar heeft gesteld, omdat het antwoord op die vraag een volmondig ja was.

Voor veel klanten zullen de C3D VM’s de C2 machines vervangen die lange tijd de hoofdrol vertolkten in de clouddiensten van Kinsta. Laten we eens kijken hoe klanten zullen profiteren van deze gratis upgrade.

Praktijktests van onze C3D VM’s

“Het garanderen van een topsnelheid van de site is altijd ons einddoel geweest, de leidraad bij elke beslissing die we nemen,” zegt Laszlo Farkas, Director of Engineering van Kinsta. “Het blijft onze belangrijkste toewijding aan onze klanten en bepaalt de toekomst van onze diensten.”

Kinsta voert uitgebreide laboratoriumtests uit voor elk nieuw GCP machinetype om de prestaties en veerkracht te beoordelen. De laboratoriumtests worden methodisch gesegmenteerd om de verschillende machinetypes nauwkeurig te kunnen vergelijken. Deze rigoureuze aanpak werd gebruikt voor de introductie van de C2 machines en hetzelfde proces werd herhaald om de C3D technologie te evalueren.

“Het testen in het lab staat centraal in ons streven om de best mogelijke prestaties te leveren voor klantensites,” aldus Farkas. “Het is echter ook van cruciaal belang om echte sites en echte clientworkloads op de machines los te laten.”

Het technische team van Kinsta voerde gedurende enkele weken een grondige beoordeling uit om de efficiëntie te meten van een op C3D gebaseerde hostmachine die al twee maanden in productie was. Uit het onderzoek bleek dat in deze echte omgeving de C3D machine responstijden leverde die 20% tot 50% sneller waren dan de oudere machines.

Farkas zei dat de testers de meest dramatische snelheidsverbeteringen zagen bij aanvragen voor niet-gecachte PHP pagina’s. Kinsta’s state-of-the-art Edge Caching en caching op serverniveau zorgen al voor een bijna onmiddellijke levering voor gecachte content, waardoor de netwerklatency tot een minimum wordt beperkt.

Maar content die moet worden geïndividualiseerd, zoals e-commerce winkelwagentjes of gebruikersspecifieke gegevens, moet direct door de WordPress core worden verwerkt. Het nieuwe C3D machinetype toonde zijn uitzonderlijke capaciteiten en zorgde voor snelle responstijden, zelfs voor de meest complexe en dynamische content.

C3D VM’s presteerden ook beter dan de oudere machines tijdens verzoeken voor gecachte content. Toch is de dramatische verbetering met niet-gecachte PHP op C3D gehoste sites duidelijk te zien in de onderstaande grafiek gedurende vijf dagen verkeer:

Reactietijden voor door C3D aangedreven sites en alle sites tijdens aanvragen voor niet-gecachte PHP pagina's.
Reactietijden voor door C3D aangedreven sites en alle sites tijdens aanvragen voor niet-gecachte PHP pagina’s.

Wat maakt C3D machines uniek?

De verbeterde snelheid van de C3D machines kan voornamelijk worden toegeschreven aan een meer geavanceerde CPU en verbeterde I/O prestaties.

De EPYC (Genoa) processor van AMD, met een maximale frequentie van 3,7 GHz, drijft de C3D’s aan. Ze hebben daarnaast een aparte infrastructuur verwerkingseenheid (IPU) om de CPU te ontlasten van sommige berekeningen die nodig zijn voor netwerkschakeling, beveiliging en opslag. Deze combinatie resulteert in snellere en betrouwbaardere prestaties, met name in veeleisende hostingomgevingen.

Farkas claimt dat de verbeteringen resulteren in een snellere uitvoering van PHP en een efficiëntere afhandeling van databaseverzoeken. Naast snelheid verbetert de verbeterde I/O ook de stabiliteit, wat zorgt voor een consistentere en betrouwbaardere hostingervaring.

Inzichten uit C3D laboratoriumtests

De geautomatiseerde laboratoriumtests van Kinsta waren gericht op belangrijke gebieden zoals schijf-I/O, databaseprestaties en het uithoudingsvermogen van servers met veel verkeer.

Farkas stelt dat de testomgeving is gemaakt om real-life scenario’s zo goed mogelijk na te bootsen, inclusief het uitvoeren van gelijktijdige tests en het onderhouden van meerdere containers op elke server om werkelijke productiehosts te simuleren.

Dit zijn de highlights van de resultaten:

Simulatie van webverzoeken

Het team gebruikte het hulpprogramma Siege voor HTTP belastingtests om tientallen gelijktijdige gebruikers te simuleren die twee minuten lang zoveel mogelijk aanvragen deden.

Type machine Transacties Gem. Reactietijd (Sec.)
C3D 93,320 0.04
C2 57,436 0.06

I/O belastingstest

De benchmarktool Bonnie++ werd gebruikt om het lezen van en schrijven naar SSD persistente schijven te testen.

Machine Type Schrijven (MBytes/sec.) Lezen (megabytes/sec.)
C3D 314 118
C2 227 36
Opmerking: Eén mebibyte is gelijk aan 1,048576 megabyte.

MySQL stresstest

De mysqlslap belasting-emulatie client simuleerde tientallen gelijktijdige MySQL verbindingen die gelijktijdig queries uitvoerden. de “I/O wait” waarden geven de gemiddelde wachttijd weer voor een lees- of schrijfbewerking op de schijf als reactie op een query.

Machine Type I/O wachttijd (milliseconden)
C3D 0.9
C2 86

“Op basis van de laboratoriumtests leverde C3D uitstekende prestaties,” aldus Farkas.

Drijf jouw site ook aan met C3D technologie

GCP heeft deze krachtige C3D machines nog niet uitgerold naar alle 37 datacenters die door onze klanten worden gebruikt, maar al wel voor onze Nederlandse locatie! We houden de beschikbaarheid van C3D in de gaten en migreren de sites van onze Managed WordPress Hosting klanten waar mogelijk.

Je kunt echter een datacenter selecteren dat geschikt is voor C3D wanneer je een nieuwe WordPress site toevoegt. Datacenters met C3D machines die klaar zijn voor je volgende site worden gemarkeerd als “Boosted” in het keuzemenu voor datacenters.

Steve Bonisteel Kinsta

Steve Bonisteel is a Technical Editor at Kinsta who began his writing career as a print journalist, chasing ambulances and fire trucks. He has been covering Internet-related technology since the late 1990s.