React is een van de populairste bibliotheken voor het maken van gebruikersinterfaces bij het bouwen van webapplicaties. Het wordt dan ook veel gebruikt door bedrijven en beschikt over een actieve gemeenschap.

Als React developer is begrijpen hoe de bibliotheek werkt niet het enige dat je nodig hebt om projecten te bouwen die gebruiksvriendelijk, gemakkelijk schaalbaar en te onderhouden zijn.

Het is namelijk ook nodig om bepaalde best practices te begrijpen waarmee je schone en strakke React code kunt schrijven. Dit zal je niet alleen helpen om je gebruikers beter van dienst te zijn, maar het zal het voor jou en andere developers die aan het project werken gemakkelijker maken om de codebasis te onderhouden.

In deze tutorial beginnen we met het bespreken van een aantal veel voorkomende uitdagingen waar React developers mee te maken krijgen. Vervolgens hebben we het over een aantal best practices die je kunt volgen om je te helpen React code op een efficiëntere manier te schrijven.

Laten we beginnen!

Bekijk onze videogids over React best practices

Uitdagingen voor React developers

In dit deel bespreken we een aantal van de belangrijkste uitdagingen waarmee React developers te maken krijgen tijdens en na het bouwen van web-apps.

Alle uitdagingen die je in deze sectie ziet, kunnen worden vermeden door best practices te volgen, die we later in meer detail bespreken.

We beginnen met het meest basale problemen waar vooral beginners mee te maken krijgen.

Wat je moet weten over React

Een van de grootste uitdagingen voor React developers is begrijpen hoe de bibliotheek werkt, samen met de kennis over hoe je hem gebruikt.

Voordat je React leert, zijn er een paar dingen die je moet weten. Omdat React JSX gebruikt, is kennis van HTML en JavaScript een must. Natuurlijk moet je ook CSS of een modern CSS framework kennen voor het ontwerpen van je webapps.

In het bijzonder zijn er een aantal kernconcepten en functionaliteiten van JavaScript die je moet kennen voordat je met React kan werken. Enkele daarvan, die meestal onder ES6 vallen, zijn:

  • Arrow functies
  • Rest operator
  • Spread operator
  • Modules
  • Destructurering
  • Array methodes
  • Template literals
  • Promises
  • let en const variabelen

De bovenstaande JavaScript onderwerpen zullen je helpen om als beginner te begrijpen hoe React werkt.

Ook is het slim om over nieuwe React concepten te leren, zoals:

  • Componenten
  • JSX
  • State management
  • Props
  • Rendering elementen
  • Afhandeling van events
  • Conditional rendering
  • Lijsten en sleutels
  • Formulieren en formuliervalidatie
  • Hooks
  • Styling

Een goed begrip hebben van React concepten en kennis over het gebruik van de bibliotheek zal je helpen de features ervan efficiënt te gebruiken.

Maar laat deze lijst je niet uit het veld slaan. Door voortdurend te oefenen en te leren kun je snel een goed begrip krijgen van het gebruik van React en bouw je al snel geweldige projecten. Je kan het zien als  het leren van een nieuwe programmeertaal – het kost alleen wat tijd en oefening om het te begrijpen.

State management

Het bijwerken van de state/waarde van je variabelen in React werkt anders dan hoe je dat zou doen met vanilla JavaScript.

In JavaScript is het bijwerken van een variabele erg eenvoudig, omdat je er alleen een nieuwe waarde aan hoeft toe te kennen met behulp van de “is equal to” operator (=). Hier is een voorbeeld:

var x = 300;
function updateX(){
  x = 100;
}
updateX();
console.log(x);
// 100

In bovenstaande code hebben we een variabele genaamd x gemaakt met een beginwaarde van 300.

Met behulp van “is equal to” operator hebben we er een nieuwe waarde van 100 aan toegekend. Dit is geschreven binnen een updateX functie.

In React werkt het bijwerken van de state/waarde van je variabelen anders. Hier zie je hoe:

import { useState } from 'react';
function App() {
  const [x, setX] = useState(300)
  let updateX =()=>{
    setX(100);
  }
  return (
    <div className="App">
    <h1>{x}</h1>
    <button onClick={updateX}>Update X</button>
    </div>
  );
}
export default App;

Bij het bijwerken van de state van een variabele in React maak je gebruik van de useState hook. Er zijn drie dingen waar je op moet letten bij het gebruik van deze hook:

  • De naam van de variabele
  • Een functie voor het bijwerken van de variabele
  • De beginwaarde/state van de variabele

In ons voorbeeld is x de naam van de variabele, en setX is de functie voor het bijwerken van de waarde van x, terwijl de beginwaarde (300) van x als parameter wordt doorgegeven aan de functie useState:

 const [x, setX] = useState(300)

Om de state van x bij te werken, maakten we gebruik van de functie setX:

import { useState } from 'react';
let updateX =()=>{
  setX(100);
}

De updateX functie callt dus de setX functie, die vervolgens de waarde van x op 100 zet.

Hoewel dit perfect lijkt te werken voor het bijwerken van de state van je variabelen, verhoogt het de complexiteit van je code in erg grote projecten. Met heel veel state hooks wordt de code erg moeilijk te onderhouden en te begrijpen, vooral als je project groter wordt.

Een ander probleem met het gebruik van de state hook is dat deze gecreëerde variabelen niet gedeeld worden over de verschillende componenten waaruit je app bestaat. Je zou nog steeds gebruik moeten maken van props om de gegevens van de ene variabele naar de andere door te geven.

Gelukkig voor ons zijn er bibliotheken gebouwd om efficiënt met state management om te gaan in React. Ze stellen je zelfs in staat om eenmaal een variabele aan te maken en die overal in je React app te gebruiken. Voorbeelden van deze bibliotheken zijn Redux, Recoil en Zustand.

Het probleem met het kiezen van een externe bibliotheek je statebeheer is dat je gedwongen wordt om nieuwe concepten te leren die niet per se overeenkomen met wat je al heb geleerd in React. Redux, bijvoorbeeld, stond erom bekend veel boilerplate code te hebben, waardoor het voor beginners moeilijk te begrijpen was (hoewel dit wordt verholpen met Redux Toolkit, waarmee je minder code kunt schrijven dan met Redux).

Onderhoudbaarheid en schaalbaarheid

Naarmate de gebruikerseisen van een product veranderen, ontstaan er de noodzaak om wijzigingen aan te brengen in de code waaruit het product bestaat.

Het is vaak moeilijk om je code te schalen als die code voor het team niet gemakkelijk te onderhouden is. Moeilijkheden als deze ontstaan door het aannemen van slechte gewoonten bij het schrijven van je code. Ze kunnen in het begin perfect lijken te werken en je het gewenste resultaat geven, maar alles wat “voor nu” werkt is inefficiënt voor de toekomst en de groei van je project.

In de volgende paragraaf zullen we enkele best practices doornemen die kunnen helpen om te verbeteren hoe je je React code schrijft. Dit zijn meteen best practices waar consensus over heerst binnen de gemeenschap – het zijn dus conventies – en zullen je dus ook helpen om beter samen te werken als je met een professioneel team werkt.

React best practices

In dit deel zullen we het hebben over een paar best practices die je wil volgen bij het schrijven van je React code. Laten we ze meteen behandelen.

1. Gebruik een duidelijke mapstructuur

Mapstructuren helpen jou en andere developers inzicht te krijgen in de indeling van bestanden en middelen die in een project worden gebruikt.

Met een goede mappenstructuur kun je gemakkelijk navigeren, wat tijd bespaart en verwarring helpt voorkomen. Mappenstructuren verschillen per team, maar hier zijn een paar veelgebruikte mappenstructuren in React.

Mappen groeperen op functies of routes

Het groeperen van bestanden in je map op basis van hun routes en features helpt om alles over een bepaalde features binnen één ruimte te houden. Als je bijvoorbeeld een gebruikersdashboard hebt, kun je de JavaScript-, CSS- en testbestanden met betrekking tot het dashboard in één map hebben.

Hier is een voorbeeld om dat te laten zien:

dashboard/
index.js
dashboard.css
dashboard.test.js
home/
index.js
Home.css
HomeAPI.js
Home.test.js
blog/
index.js
Blog.css
Blog.test.js

Zoals hierboven te zien is, heeft elke kernfeature van de app al zijn bestanden en assets in dezelfde map opgeslagen.

Gelijksoortige bestanden groeperen

Je kunt ook soortgelijke bestanden in dezelfde map groeperen. Ook kun je individuele mappen hebben voor hooks, componenten, enzovoort. Bekijk dit voorbeeld ter illustratie:

hooks/
useFetchData.js
usePostData.js
components/
Dashboard.js
Dashboard.css
Home.js
Home.css
Blog.js
Blog.css

Je hoeft deze bovenstaande mapstructuren niet strikt te volgen bij het coderen. Als je een specifieke manier hebt om je bestanden te ordenen, kies deze dan gerust. Zolang jij en andere developers een duidelijk begrip hebben van de bestandsstructuur, ben je goed bezig!

2. Stel een gestructureerde importvolgorde in

Naarmate je React applicatie blijft groeien, zul je ongetwijfeld extra imports maken. De structuur van je imports helpt je enorm in het begrijpen waaruit je componenten bestaan.

Als conventie lijkt het groeperen van vergelijkbare utilities prima te werken. Je kunt bijvoorbeeld externe imports apart groeperen van lokale importen.

Kijk eens naar het volgende voorbeeld:

import { Routes, Route } from "react-router-dom";
import { createSlice } from "@reduxjs/toolkit";
import { Menu } from "@headlessui/react";
import Home from "./Home";
import logo from "./logo.svg";
import "./App.css";

In bovenstaande code hebben we eerst externe bibliotheken gegroepeerd (dit zijn bibliotheken die we vooraf moesten installeren).

Daarna importeerden we lokaal gemaakte bestanden zoals stylesheets, afbeeldingen en componenten.

Omwille van de eenvoud en een goed begrip geeft ons voorbeeld niet een heel grote codebase weer, maar bedenk dat consequent zijn met deze indeling van importen jou en andere ontwikkelaars zal helpen je React app beter te begrijpen.

Je kunt je lokale bestanden verder groeperen op basis van bestandstypen als dat voor jou werkt – dat wil zeggen, componenten, afbeeldingen, stylesheets, Hooks, enzovoort apart groeperen onder je lokale imports.

Hier is een voorbeeld:

import Home from "./Home";
import About from "./About"
import Contact from "./Contact"
import logo from "./logo.svg";
import closeBtn from "./close-btn.svg"
import "./App.css";
import "Home.css"

3. Houd je aan naamgevingsconventies

Naamgevingsconventies helpen de leesbaarheid van de code te verbeteren. Dit geldt niet alleen voor namen van componenten, maar zelfs voor namen van variabelen, tot aan je hooks toe.

De React documentatie biedt geen officiële instructies voor het benoemen van je componenten. De meest gebruikte naamgevingsconventies zijn hierbij camelCase en PascalCase.

PascalCase wordt meestal gebruikt voor namen van componenten:

import React from 'react'
function StudentList() {
  return (
    <div>StudentList</div>
  )
}
export default StudentList

De component hierboven heet StudentList, wat veel leesbaarder is dan Studentlist of studentlist.

Anderzijds wordt de camelCase naamgevingsconventie meestal gebruikt voor het benoemen van variabelen, hooks, functies, arrays, enzovoort:

&const [firstName, setFirstName] = useState("Ihechikara");
const studentList = [];
const studentObject = {};
const getStudent = () => {}

4. Gebruik een linter

Een lintertool helpt de kwaliteit van de code te verbeteren. Een van de populairste lintertools voor JavaScript en React is ESlint. Maar hoe helpt dit precies bij het verbeteren van de codekwaliteit?

Een lintertool helpt met consistentie in een codebase. Als je een tool als ESLint gebruikt, kun je de regels instellen waarvan je wilt dat elke developer die aan het project werkt zich eraan houdt. Deze regels kunnen eisen bevatten voor het gebruik van dubbele aanhalingstekens in plaats van enkele, accolades rond arrow functies, een bepaalde naamgevingsconventie, en nog veel meer.

De tool observeert je code en meldt je wanneer een regel is overtreden. Het woord of de regel die de regel overtreedt wordt meestal rood onderstreept.

Omdat elke developer zijn eigen stijl van coderen heeft, kunnen lintertools helpen bij de uniformiteit van je code.

Lintertools kunnen ons ook helpen bugs gemakkelijk op te lossen. Zo kunnen we sneller spelfouten zien, variabelen die wel gedeclareerd maar niet gebruikt zijn, en andere dergelijke functionaliteiten. Sommige van deze bugs kunnen automatisch opgelost worden, nog terwijl je codeert.

Tools als ESLint zijn ingebouwd in de meeste code-editors, zodat je tijdens het schrijven al over linterfeatures beschikt. Ook kun je de tool configureren zodat hij aan je codeerwensen voldoet.

5. Maak gebruik van snippetbibliotheken

Het leuke van het gebruik van een framework met een actieve gemeenschap is de beschikbaarheid van tools die worden gemaakt om het ontwikkelen te vergemakkelijken.

Snippetbibliotheken met daarin codefragmenten kunnen de ontwikkeling versnellen voorgebouwde code te bieden die developers vaak gebruiken.

Een goed voorbeeld is de ES7+ React/Redux/React-Native snippets extensie, die veel handige commando’s heeft voor het genereren van voorgebouwde code. Als je bijvoorbeeld een functionele React component wilt maken zonder alle code uit te typen, hoef je met de extensie alleen maar rfce te typen en op Enter te drukken.

Het bovenstaande commando genereert vervolgens een functionele component met een naam die overeenkomt met de bestandsnaam. We hebben de onderstaande code gegenereerd met behulp van de ES7+ React/Redux/React-Native snippets extensie:

import React from 'react'
function StudentList() {
  return (
    <div>StudentList</div>
  )
}
export default StudentList

Een andere handige tool voor snippets is de Tailwind CSS IntelliSense extensie, die het proces van het stylen van webpagina’s met Tailwind CSS vereenvoudigt. De extensie kan je helpen met autocompletie door utility klassen voor te stellen, syntax highlighting en linting functionaliteiten. Je kunt zelfs zien hoe je kleuren eruit zien tijdens het coderen.

6. Combineer CSS en JavaScript

Als je aan grote projecten werkt, kan het gebruik van verschillende stylesheet-bestanden voor elk onderdeel ervoor zorgen dat je bestandsstructuur omvangrijk en moeilijk te navigeren wordt.

Een oplossing voor dit probleem is het combineren van je CSS en JSX code. Je kunt hiervoor frameworks/bibliotheken zoals Tailwind CSS en Emotion gebruiken.

Hier zie je hoe styling met Tailwind CSS eruit ziet:

<p className="font-bold mr-8">resource edge</p>

De code hierboven geeft het paragraph element een vet lettertype en voegt rechts wat marge toe. We kunnen dit doen met behulp van de utility klassen van het framework.

Hier zie je hoe je een element zou stijlen met Emotion:

<h1
css={css`
  color: black;
  font-size: 30px;
`}
>
Hello World!
</h1>

7. Beperk het aanmaken van componenten

Een van de belangrijkste kenmerken van React is herbruikbaarheid van code. Je kunt een component maken en de logica ervan zo vaak mogelijk hergebruiken zonder die logica te herschrijven.

Met dat in gedachten moet je altijd het aantal componenten dat je maakt beperken. Door dat niet te doen wordt de bestandsstructuur opgeblazen met onnodige bestanden die eigenlijk niet zouden moeten bestaan.

We zullen een heel eenvoudig voorbeeld gebruiken om dit te demonstreren:

function UserInfo() {
  return (
    <div>
    <h1>My name is Ihechikara.</h1>
    </div>
  );
}
export default UserInfo

De component hierboven toont de naam van een gebruiker. Als we voor elke gebruiker een ander bestand zouden maken, zouden we uiteindelijk een veel te hoog aantal bestanden krijgen. (We gebruiken hier gebruikersinformatie om de zaken eenvoudig te houden. In een echte situatie heb je misschien te maken met een ander soort logica.)

Om onze component herbruikbaar te maken, kunnen we gebruik maken van props. Hier zie je hoe:

function UserInfo({userName}) {
  return (
    <div>
    <h1>My name is {userName}.</h1>
    </div>
  );
}
export default UserInfo

Daarna kunnen we deze component importeren en zo vaak gebruiken als we willen:

import UserInfo from "./UserInfo";
function App() {
  return (
    <div className="App">
    <UserInfo userName={"Ihechikara"} />
    <UserInfo userName={"John"} />
    <UserInfo userName={"Jane"} />
    </div>
  );
}
export default App;

Nu hebben we drie verschillende instances van de component UserInfo die voortkomen uit de logica die in één bestand is gemaakt, in plaats van dat we voor elke gebruiker drie aparte bestanden hebben.

8. Implementeer lazy loading

Lazy loading is erg handig als je React app groeit. Als je een grote codebase hebt, vertraagt dit  de laadtijd van je webpagina’s. Dat komt omdat de hele app elke keer voor elke gebruiker geladen moet worden.

“Lazy loading” is een term die gebruikt wordt voor verschillende implementaties. Hier associëren we het met JavaScript en React, maar je kunt lazy loading ook implementeren op afbeeldingen en video’s.

Standaard bundelt en deployt React de hele applicatie. Maar we kunnen dit gedrag veranderen met behulp van lazy loading, ook wel bekend als code splitting.

In principe kun je beperken welk deel van je app op een bepaald punt wordt geladen. Dit wordt bereikt door je bundels op te splitsen en alleen die te laden die relevant zijn voor de eisen van de gebruiker. Je kunt bijvoorbeeld eerst alleen de logica laden die nodig is voor de gebruiker om in te loggen, en dan pas de logica voor het dashboard van de gebruiker laden nadat die zich met succes heeft aangemeld.

9. Gebruik herbruikbare hooks

Met hooks in React kun je van extra functionaliteiten van React profiteren, zoals interactie met de state van je component en het uitvoeren van after-effects bij bepaalde veranderen aan de state binnen je component. We kunnen dit allemaal doen zonder klassecomponenten te schrijven.

We kunnen hooks ook herbruikbaar maken, zodat we de logica niet in elk bestand dat ze gebruikt worden opnieuw hoeven te typen. We doen dit door custom hooks te maken die overal in de app kunnen worden geïmporteerd.

In het onderstaande voorbeeld maken we een hooks voor het ophalen van gegevens uit externe API’s:

import { useState, useEffect } from "react";
function useFetchData(url) {
  const [data, setData] = useState(null);
  useEffect(() => {
    fetch(url)
    .then((res) => res.json())
    .then((data) => setData(data))
    .catch((err) => console.log(`Error: ${err}`));
  }, [url]);
  return { data };
}
export default useFetchData;

We hebben hierboven een hook gemaakt voor het ophalen van gegevens uit API’s. Deze kan nu in elk component worden geïmporteerd. Dit bespaart ons de stress van het uittypen van al die logica in elk component waar we externe gegevens moeten ophalen.

Het soort custom hooks dat we in React kunnen maken is grenzeloos, dus het is aan jou om te beslissen hoe je ze gebruikt. Onthoud alleen dat als het een functionaliteit is die in verschillende componenten herhaald moet worden, je die zeker herbruikbaar moet maken.

10. Log en beheer je fouten

Er zijn verschillende manieren om fouten in React af te handelen, zoals het gebruik van foutgrenzen (error boundaries), try en catch blokken of het gebruik van externe bibliotheken zoals react-error-boundary.

De ingebouwde foutgrenzen die in React 16 werd geïntroduceerd was een functionaliteit voor klassecomponenten, dus die zullen we niet bespreken omdat het raadzaam is dat je functionele componenten gebruikt in plaats van klassecomponenten.

Aan de andere kant werkt het gebruik van een try en catch blok alleen voor imperatieve code, maar niet voor declaratieve code. Dit betekent dat het geen goede optie is bij het werken met JSX.

Onze beste aanbeveling zou zijn om een bibliotheek als react-error-boundary te gebruiken. Deze bibliotheek biedt functionaliteiten die je om je componenten kunt wrappen, waarmee je fouten kunt opsporen terwijl je React app wordt gerenderd.

11. Monitor en test je code

Het testen van je code tijdens de ontwikkeling helpt je bij het schrijven van onderhoudbare code. Helaas is dit iets wat veel ontwikkelaars verwaarlozen.

Hoewel velen misschien beweren dat testen niet veel voorstelt bij het bouwen van je web app, heeft het ontelbare voordelen. Hier zijn er een paar:

  • Testen helpt je fouten en bugs op te sporen.
  • Het opsporen van bugs leidt tot een betere kwaliteit van de code.
  • Unit tests kunnen worden gedocumenteerd voor gegevensverzameling en toekomstige referentie.
  • Vroege opsporing van bugs bespaart je de kosten van het betalen van developers om het vuur te blussen dat de bug kan veroorzaken als deze niet wordt gecontroleerd.
  • Bugvrije apps en sites profiteren van vertrouwen en loyaliteit van hun publiek, wat leidt tot grotere groei.

Je kunt tools als Jest of React Testing Library gebruiken om je code te testen. Er zijn tal van testtools waaruit je kunt kiezen – het komt erop aan welke voor jou het beste werkt.

Je kunt je React apps ook testen terwijl je ze bouwt door de apps in je browser uit te voeren. Je krijgt dan meestal elke gedetecteerde fout op het scherm te zien. Dit is vergelijkbaar met het ontwikkelen van WordPress sites met behulp van DevKinsta – een tool waarmee je WordPress sites op je lokale machine kunt ontwerpen, ontwikkelen en implementeren.

12. Maak gebruik van functional componenten

Het gebruik van functional componenten in React komt met veel voordelen: Je schrijft minder code, het is gemakkelijker te lezen, en de bètaversie van de officiële React documentatie wordt herschreven met functional componenten (hooks), dus je moet zeker wennen aan het gebruik ervan.

Met functional componenten hoef je je geen zorgen te maken over het gebruik van de this of het gebruik van klassen. Je kunt ook gemakkelijk de state van je component beheren door minder code te schrijven dankzij hooks.

De meeste up-to-date bronnen die je vindt over React maken gebruik van functional componenten. Het is dan ook een stuk makkelijker om de vele handige handleidingen en bronnen te begrijpen die door de gemeenschap zijn gemaakt en op te volgen als je tegen problemen aanloopt, wanneer je het gebruik van functional componenten onder de knie hebt.

13. Blijf op de hoogte van versiewijzigingen van React

In de loop der tijd zullen nieuwe functionaliteiten worden geïntroduceerd, en sommige oude gewijzigd. De beste manier om dit bij te houden is door de officiële documentatie in de gaten te houden.

Je kunt je ook aansluiten bij online React gemeenschappen op sociale media om informatie te krijgen over veranderingen wanneer die plaatsvinden.

Op de hoogte blijven van de huidige versie van React zal je helpen bepalen wanneer je je codebasis moet optimaliseren of aanpassen voor de beste prestaties.

Er zijn ook externe bibliotheken gebouwd rond React waar je ook van op de hoogte wil zijn – zoals React Router, dat wordt gebruikt voor routering in React. Weten welke veranderingen deze bibliotheken aanbrengen kan je helpen om relevante belangrijke wijzigingen in je app aan te brengen en de zaken gemakkelijker te maken voor iedereen die aan het project werkt.

Bovendien kunnen sommige functionaliteiten afgeschreven worden en kunnen bepaalde sleutelwoorden veranderd worden als er nieuwe versies uitkomen. Voor de zekerheid moet je altijd de documentatie en gidsen lezen als dergelijke wijzigingen worden doorgevoerd.

14. Gebruik een snelle, veilige hosting provider

Als je je webapp na het bouwen voor iedereen toegankelijk wilt maken, moet je hem hosten. Het is belangrijk dat je een snelle en veilige hostingprovider gebruikt.

Door je website te hosten krijg je toegang tot verschillende tools die het schalen en beheren van je website gemakkelijk maken. De server waar je website wordt gehost maakt het mogelijk dat de bestanden op je lokale machine veilig op de server worden opgeslagen. Het algemene voordeel van het hosten van je website is dat andere mensen de geweldige dingen die je hebt gemaakt te zien krijgen.

Er zijn verschillende platforms die gratis hostingdiensten bieden aan developers, zoals Firebase, Vercel, Netlify, GitHub Pages, of betaalde diensten zoals Azure, AWS, GoDaddy, Bluehost, enzovoort.

Je kunt ook het Applicatie Hosting platform van Kinsta gebruiken. Alles wat je hoeft te doen is een GitHub repository koppelen, kiezen uit Kinsta’s 25 wereldwijd verspreide datacenters, en je bent klaar. Je krijgt toegang tot snelle configuratie, 24/7 ondersteuning, top-of-the-line beveiliging, custom domeinen, geavanceerde rapportage en monitoringtools, en meer.

Samenvatting

React leren gebruiken is niet het enige dat nodig is om uitstekende webapps te maken. Net als bij elk ander framework zoals Angular, Vue, enzovoort, zijn er best practices die je moet volgen om efficiënte producten te bouwen.

Het volgen van deze React conventies helpt niet alleen je app, maar heeft ook voordelen voor jou als frontend developer – je leert hoe je efficiënte, schaalbare en onderhoudbare code schrijft, en je onderscheidt je als professional in je vakgebied.

Dus houd bij de volgende web-app die je met React bouwt zeker deze best practices in gedachten om het gebruik en beheer van het product gemakkelijk te maken voor zowel je gebruikers als je developers.

Welke andere React best practices ken jij die niet in dit artikel zijn genoemd? Deel ze in de reacties hieronder. Veel plezier met coderen!

Ihechikara Abba

Ihechikara is software developer en technisch schrijver. Hij schrijft graag artikelen over webtechnologieën, programmeren en IT-gerelateerde onderwerpen. Maak contact met Ihechikara op X.