Go Live checklist

Volg de Go Live checklist om er zeker van te zijn dat je alles klaar hebt om je applicatie snel in gebruik te nemen op Kinsta’s Applicatie Hosting. Als je tegen problemen aanloopt of vragen hebt, is ons supportteam 24/7 beschikbaar en helpen we je graag.

Om je te helpen aan de slag te gaan met Applicatie Hosting, kun je een van onze Quickstart templates op GitHub gebruiken.

1. Git serviceprovider

Je moet ervoor zorgen dat je applicatie naar een Git repository is gepushed. Als je een applicatie toevoegt in MyKinsta, moet je een Git service provider en repository selecteren in je account. Je kunt kiezen uit een (of alle) van de volgende:

2. Omgevingsvariabelen

Zorg ervoor dat je alle benodigde omgevingsvariabelen voor je applicatie hebt. Omgevingsvariabelen voeden je applicatie met informatie van buiten het draaien van de applicatie. Ze stellen meestal dingen in zoals databaseverbindingsgegevens en API-sleutels.

3. Buildpad

Een verkeerd buildpad kan ervoor zorgen dat het uitrollen van de applicatie mislukt. Dit is het pad in het archief naar de bestanden die nodig zijn om de applicatie te bouwen. De meeste applicaties worden gebouwd vanaf de root van het archief en het bouwpad is standaard (.). Als je een ander bouwpad hebt, moet je dit opgeven wanneer je de applicatie toevoegt, of je kunt het wijzigen in Instellingen(Instellingen > Details bewerken > Buildpad). Als je applicatie bijvoorbeeld gebouwd moet worden vanuit een subdirectory (bijvoorbeeld app), voer dan dat subdirectorypad in het veld Buildpad in: app.

4. Startcommando of ENTRYPOINT

Het startcommando voor het webproces start je applicatie. Als dit niet correct is, zal de applicatie niet starten. Je kunt het Startcommando opgeven wanneer je een applicatie toevoegt of binnen Processen > Runtimeprocessen > Webproces.

Als je applicatie een Dockerfile gebruikt om je container image op te zetten, moet je de ENTRYPOINT in het Dockerfile opgeven om een container te laten draaien. Zie de Dockerfile referentie voor meer informatie over hoe je de ENTRYPOINT van je applicatie moet opgeven.

Voor meer details over welk commando je moet gebruiken op basis van de taal van je applicatie, zie de voorbeelden in Applicatie Start Commando.

5. Background workers en cronjobs

Bepaal of je applicatie extra processen nodig heeft zoals een background worker of cronjob; je kunt deze toevoegen op de pagina Processen van je applicatie na de deployment.

6. Schijf of persistente opslag

Als je applicatie permanente/persistente opslag vereist, kun je deze toevoegen aan een webproces wanneer je je applicatie toevoegt. Op dit moment kun je geen persistente opslag toevoegen of verwijderen nadat een applicatie is gemaakt, dus het is belangrijk om vast te stellen of dit nodig is en het toe te voegen wanneer je je applicatie toevoegt.

Als je persistente opslag nodig hebt, moet je de locatie weten van de bestanden binnen je applicatie die moeten worden toegevoegd aan de persistente opslagschijf, dus je kunt dit opgeven in het Mount pad wanneer je je applicatie toevoegt.

7. Je domein toevoegen aan Kinsta

Nadat je hebt bevestigd dat je site in orde is, is het tijd om live te gaan met je custom domein. Bekijk onze Gids voor het instellen van je domein bij Applicatie Hosting.

Was dit artikel nuttig?