De Processes pagina toont de runtime- en buildprocessen van je applicatie. Je kunt hier ook je eigen runtime commando’s bewerken en definiëren. Bekijk onze weerlogger voorbeeldapplicatie voor een gedetailleerd voorbeeld van het configureren van een proces.

Runtimeprocessen

Dit zijn de processen die nodig zijn voor je applicatie.

Soorten processen

Webproces

Het webproces voert je applicatie uit. Bij het toevoegen van een applicatie, als je het Start commando voor het webproces niet opgeeft, probeert Kinsta het automatisch te detecteren tijdens de eerste deployment. Het startcommando voor een Node.js applicatie kan bijvoorbeeld npm start of yarn start zijn.

Je kunt het webproces niet verwijderen, en je kunt maar één webproces per applicatie hebben.

Achtergrondworker

Een achtergrondworkerproces draait op de achtergrond, los van je hoofdapplicatie. Achtergrondwerkprocessen zijn ideaal voor langlopende taken zoals het genereren van rapporten of het verwerken van grote hoeveelheden gegevens. Dit type proces is niet bedoeld om te worden uitgevoerd als een eenmalige taak die na een bepaalde tijd eindigt. Als een achtergrondproces eindigt nadat het zijn taak heeft voltooid, zal de pod afsluiten, zichzelf herstarten en het proces herhalen.

Er is geen limiet aan het aantal achtergrondwerkers dat je kunt toevoegen, maar voor elk proces is ten minste één pod nodig om te draaien.

Cron job proces

Met een cron job proces kun je een proces plannen op een specifiek interval voor je applicatie, zodat je repeterende taken kunt automatiseren. Net als een achtergrondworker heeft elk cron job proces minstens één pod nodig om te draaien, maar het start alleen op basis van de geconfigureerde timing en sluit af na het voltooien van de vereiste bewerking.

Processen definiëren in MyKinsta

Om een nieuw proces toe te voegen, klik je op Proces aanmaken en vul je de velden als volgt in:

  • Naam: De procesnaam, bijvoorbeeld “Worker”.
  • Type: Kies een achtergrondworker of cron job.
  • Start commando: Het commando dat nodig is om het proces te starten, bijvoorbeeld npm run [process].
  • Pod grootte: Kies de CPU en RAM die aan het proces worden besteed.
  • Instanties: Het aantal benodigde instanties, tot een maximum van 50. Elke instantie vertegenwoordigt één pod, en de instanties gebruiken allemaal dezelfde pod grootte. Je kunt niet voor elke instantie een andere pod grootte definiëren.

Processen definiëren in een Procfile

Procfiles definiëren processen uit de code van je applicatie en moeten worden vastgelegd in je archief. Een Procfile bevat één proces per regel in het volgende format:

process_name: command

Om bijvoorbeeld een Laravel applicatie te draaien, zou je het volgende kunnen gebruiken:

web: php artisan serve --host 0.0.0.0 --port 8080

Als je een Procfile gebruikt, moet je een proces met de naam web definiëren om ervoor te zorgen dat de container webverzoeken zal vervullen.

Schalen van applicatieresources

Je kunt de pod-grootte van elk proces veranderen (verticaal schalen) en veranderen hoe veel pods tegelijkertijd draaien (horizontaal schalen). Elke wijziging die je aanbrengt, behalve het veranderen van de naam, activeert automatisch het rolloutproces voor de applicatie.

  • Verticaal schalen is ideaal om pods meer kracht te geven om resource-intensieve taken uit te voeren.
  • Horizontaal schalen is ideaal voor veerkracht en load balancing voor applicaties die veel aanvragen verwerken. Je kunt bijvoorbeeld drie versies van dezelfde pod draaien. De onderliggende technologie routeert verzoeken naar een van de drie pods, waardoor de belasting effectief over hen wordt verdeeld. Als één pod onstabiel wordt, zullen verzoeken naar de andere twee gerouteerd worden totdat de derde pod weer gezond is.

Je kunt de details van elk proces, inclusief de grootte van de pod, op elk moment wijzigen. Als je applicatie stateless is (geen persistente opslag), kun je automatisch horizontaal schalen voor het webproces inschakelen. Hiermee kun je een minimum en maximum aantal instances (tot 10) instellen waartussen het proces naar behoefte kan schalen. Om meer te leren over het wijzigen van de pod-grootte en andere schaalopties, lees je Zo schaal je applicatieresources.

Buildproces

Dit toont je de buildmachine die het buildproces gebruikt. Door te klikken op Build bijwerken kun je de resources die voor het buildproces worden gebruikt, wijzigen.